Ik zag een oproep voorbij komen op de Facebook-pagina van Rudi Vranckx.
Hij zocht muziekinstrumenten om in te zamelen voor #imaginemosul. Een tijdje terug had hij een muzikant ontmoet in Irak die graag een muziekschool terug wou opbouwen na de oorlog, om kinderen te leren muziek te spelen. Hij wou Iraaks talent verzamelen. Muziek helpt bovendien bij het verwerkingsproces.
Ik vond het een supermooi initiatief. Maar ik was net te laat om onze overgebleven muziekinstrumenten van het opvangcentrum van Fedasil Koksijde, dat vorig jaar de deuren sloot, aan te melden voor Mosul. Via mijn Facebook-reactie op de pagina van Rudi Vranckx kwam ik wel in contact met een meisje dat graag onze basversterker wou overnemen, voor haar nieuwe band.
En toen bleef alleen nog de akoestische gitaar over. Knalroze, met glinstertjes, engeltjes en hartjes. Een speciaal model met een iets kleinere body, zodat vrouwen het instrument makkelijk kunnen bespelen. Gewone akoestische gitaren zijn voor vrouwen, omdat we kortere armen hebben en kleinere handen, vaak lastig en vermoeiend om te bespelen.
In diezelfde topic bij Vranckx kwam ook een oproepje online van Fedasil Poelkapelle. Het opvangcentrum dat nog steeds actief vluchtelingen opvangt en ondersteunt, op ruim een half uur rijden van bij ons thuis, was van zin om een nieuw muzieklokaal te openen, waar ook onze piano, die een oud-klasgenoot voor me regelde, zou komen te staan. Ik contacteerde hen onmiddellijk om ook de gitaar aan te bieden, en die was heel erg welkom.
Een week later bevonden we ons op weg richting Poelkapelle. Het was schitterend weer, zo’n typische Indian Summer-dag. De streek rond Poelkapelle is gekend voor de monumenten omtrent de Eerste Wereldoorlog, met heel veel begraafplaatsen van o.a. het Britse en Canadese leger. Toepasselijk, dacht ik nog, want zo’n 100 jaar geleden kenden we ook een vluchtelingenproblematiek, alleen leken de kaarten toen anders te liggen.
In Poelkapelle aangekomen parkeerden we onze auto voor de toegangspoort, net naast het onthaal. Daar werden we meteen vriendelijk verwelkomd door een medewerker van Fedasil. Enige grapjes over het speciale design van onze gitaar moesten natuurlijk worden uitgewisseld. Ik was nog niet eerder in het centrum geweest. Wat me vooral opviel is dat het erg rustig gelegen is, maar daardoor ook “in the middle of nowhere”. Wat een onderneming moet het voor de bewoners zijn wanneer zij een afspraak moeten halen op de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel. Gelukkig was er wel een bushalte voor de deur.
Fedasil Poelkapelle is intussen een akoestische gitaar rijker. De gitaar heeft al goed dienst gedaan in het opvangcentrum van Fedasil Koksijde vorig jaar. Toen ik het verhaal kort vertelde op mijn eigen Facebook-profiel, werd de gitaar onmiddellijk herkend door de toenmalige bewoners en vrijwilligers.
De rest van de namiddag bezochten we enkele monumenten en begraafplaatsen om onszelf te herinneren aan wat we nooit mogen en willen vergeten. Toen we huiswaarts keerden kwamen we nog voorbij de Ijzertoren van Diksmuide, die nu een beetje dubbel aanvoelt, door de extreem-rechtse bijsmaak die de Ijzerbedevaart intussen heeft gekregen. Het lijkt allemaal zo ontzettend tegenstrijdig, maar ik bedenk me ook dat er steeds minder mensen zijn wiens ouders of grootouders de grote oorlogen hebben meegemaakt. We verliezen het contact met die vreselijke tijd, waardoor het makkelijker wordt om bepaalde ongevoeligheid in de mond en in het hart te nemen.
Op Tyne Cot in Passendale zagen we een vader en moeder met hun jonge dochter. Ik vond het een ontroerend moment om te zien dat er toch nog jonge mensen zijn die een belangrijk stuk van de geschiedenis meekrijgen van thuis uit. Als je weet dat je bovenop een plek wandelt, die nu zo vredig lijkt, maar ooit een vreselijk slagveld was waar vele duizenden jonge mannen hun leven verloren, dan kan je niet anders dan stil worden en je afvragen: Zal dit ooit weer gebeuren? En waar moeten we als vluchtelingen dan naartoe?
Geef een reactie